Ziekenzalving en communie
Inleiding
Mede gezien de veroudering binnen onze gemeenschappen zal het vaker gaan voorkomen dat mensen niet meer in staat zijn naar de vieringen te komen maar wel graag een gesprek met de priester willen, de H. Communie willen ontvangen en mogelijk ook op hun sterfbed het H. Oliesel.
Gemeenschapsleden die ook of zelfs meer geworteld zijn in de Latijnse ritus dan in de Byzantijnse, kunnen zich uiteraard richten tot hun eigen Latijnse parochiegeestelijke. Zij die zich overwegend of uitsluitend binnen de Byzantijnse ritus bewegen, kunnen het verzoek daartoe zelf, of bijvoorbeeld via een familielid aan een van onze priesters doen. Daarbij maakt men duidelijk of de zieke alleen een gesprek wil, of ook de Ziekencommunie en eventueel de Ziekenzalving. Verder geeft men aan in welke toestand de zieke verkeert.
Dergelijke pastorale verzoeken moeten uiteraard in alle vrijheid en rechtstreeks aan de priesters kunnen worden gedaan. Ondanks de oprechte goede wil van onze voorgangers om zieke gemeenschapsleden in hun zware tijd bij te staan, kunnen zij niet altijd zondermeer aan dergelijke verzoeken voldoen. Er zijn grenzen aan hun belastbaarheid; zij zitten vaak heel krap in hun tijd; zij moeten hun agenda lang van te voren indelen; sommige voorgangers moeten evenals de orthodoxe priesters hun eigen brood verdienen en kunnen dus niet zomaar hun tijd beschikbaar stellen. Daarom is het raadzaam dergelijke verzoeken aan de priester vroegtijdig te doen en ook zo snel mogelijk contact op te nemen met de contactpersoon voor deze zaken uit Uw plaatselijke gemeenschap. Deze – en dus niet de priester – zal zich belasten met alle praktische en profane kanten van Uw verzoek.
Ziekencommunie
De priester kan aan een zieke op diens verzoek de H. Communie komen brengen, bijvoorbeeld na afloop van de Goddelijke Liturgie.
De zieke kan zich vanuit haar/zijn eigen bidtraditie (een eigen keuze uit de Latijnse of Byzantijnse gebeden) voorbereiden op het ontvangen van Ons Heer. Binnen de byzantijnse traditie kunnen dit bijvoorbeeld zijn de gebeden “Voorbereiding voor het ontvangen van de Heilige Communie” en “Dankgebeden na het ontvangen hebben van de Heilige Communie” uit het gebedenboek volgens de Russisch-Orthodoxe Kerk. (Zie aan het eind van deze pagina).
Met een klein tabernakeltje om de hals waarin hij in een doosje het partikel geconsacreerd Brood vervoert, reist de priester naar de zieke. In het tabernakeltje zit ook een kelkje, lepeltje en een rood communiedoekje.
Bij aankomst bekleedt de priester zich met een stola, giet wijn in het kelkje en legt het geconsacreerde partikel Brood in het kelkje met wijn.
Dan bidt hij de inleidende gebeden zoals wij die kennen bijvoorbeeld van het Derde Uur, gevolgd door de geloofsbelijdenis, troparia en drie gebeden.
Na het derde gebed is er gelegenheid tot biechten. In de Latijnse kerk gaat men veelal ter communie zonder eerst te biechten. De orthodoxe gelovige echter gaat niet ter communie als hij/zij niet eerst gebiecht heeft. De keuze is aan de zieke. Na de eventuele biecht volgt het absolutiegebed. Na het communiegebed “Heer, ik geloof en belijd ….” volgt het uitreiken van de Communie vanuit de kelk, met het lepeltje zoals wij die kennen vanuit de liturgie.
Na de Communie zegt de priester: “Nu laat Gij Uw dienaar heengaan ….”, gevolgd door “Heilige God t/m de tropar van de Dagheilige”. Aan het einde klinkt de slotzegen.
De duur van deze dienst is ongeveer 20 minuten mede afhankelijk van de gezondheidstoestand van de zieke.
Ziekenzalving
Als de priester geroepen wordt door een ander dan de zieke zelf, neemt hij als vanzelfsprekend aan dat gevraagd wordt om de Sacramenten der Stervenden. Dan reikt de priester voor het laatst aan de zieke de H. Communie uit, als deze tenminste daartoe in staat is, en doet hij desgewenst bovendien de Ziekenzalving of H. Oliesel.
Om zich goed te kunnen voorbereiden, dient de priester dus te weten van wie het verzoek komt, wat gevraagd wordt en hoe de zieke er aan toe is.
Het Heilig Oliesel (swjatago jelea) is een van de 7 sacramenten of mysteriën zoals deze in de orthodoxe kerk worden genoemd. (In Rooms-katholieke kringen spreekt men meestal van het sacrament van de ziekenzalving.) Het is de gewoonte dat de “olielamp” reeds brandt als de priester binnentreedt in het huis. Op een tafel wordt het H. Evangelieboek gelegd en een schotel met graan en daarin weer een schoteltje met olie en wijn. Rondom deze schotel staan 7 ‘twijgen’ met watten voor de zalvingen. De aanwezigen dragen brandende kaarsen. De dienst van het H. Oliesel wordt gecelebreerd in de richting van de ikonenhoek en bij voorkeur met meerdere priesters.
De dienst bestaat uit een gebedsdienst (moleben) ter inleiding, gevolgd door de wijding van de olie en tenslotte de zalving van de zieke. Er zijn zeven gebeden en zeven zalvingen volgens het voorbeeld van de profeet Elisa bij het opwekken van het kind van zijn gastvrouw. Ook zij in dit verband gewezen op de genezing van Naama door de profeet Elia. Het H. Oliesel kan – zeker als meerdere priesters aanwezig zijn – een tot twee uur duren. Deze dienst kan echter op allerlei manieren aangepast / ingekort worden gelet op onder meer de gezondheidstoestand van de zieke.
Bronnen
Bovenstaande beschrijvingen zijn in uitgebreider vorm te vinden in respectievelijk het zogenaamde Trebnik en het Sacramentarion. Trebnik en Sacramentarion bevatten de geautoriseerde beschrijving van o.a. de zeven mysteriën (sacramenten) , sacramentaliën en wijdingen (van ikonen, water en dergelijke) volgens de byzantijnse ritus. De boeken hebben deels dezelfde inhoud, deels vullen ze elkaar aan.
Geput is uit:
– Het 2-delige Trebnik, uitgegeven door het Patriarchaat van Moskou (1991). De ziekencommunie staat beschreven op pagina 121-123; het sacrament der ziekenzalving op pagina 258-288.
– Het Sacramentarion naar de uitgave door het Klooster van de H. Johannes de Doper, Dr. Kuyperstraat 2, 2514 BB Den Haag. De ziekencommunie staat daar op pagina 57-61 en het sacrament der ziekenzalving op pagina 145-177.